C-mine Expeditie houdt het Limburgse mijnverleden levendig
Wie Genk nadert, ziet terrils in het landschap opdoemen. Ze verwijzen naar het mijnverleden, dat zeer sterk verbonden is met de identiteit van de Limburgse regio. Op de creatieve hub C-mine, gebouwd op een vroeger mijnterrein, laten ze dat verleden op een aantrekkelijke manier herleven met de interactieve C-mine Expeditie.
Bij een proefboring aan het begin van de twintigste eeuw wordt steenkool ontdekt in As, nabij het toen nog landelijke dorp Genk. Al snel komen zeven mijnsites tot ontwikkeling. In 1914 haalt een mijnwerker hier de eerste steenkoolklomp van het Kempens Bekken boven. De zo gegeerde vette steenkool verandert het landschap voorgoed, en Limburg staat algauw bekend als het Eldorado van België.
© Archief van Genk
In Winterslag begint de eigenlijke ontginning in 1917. Naast bedrijfsgebouwen bevat de enorme mijnzetel een volledig uitgebouwde ondergrondse concessie die zich kilometers ver uitstrekt. In 1988 blijkt de productie niet meer rendabel, de steenkoolader raakt uitgeput en het doek valt over de mijnontginning in Winterslag.
Nu is de site heringericht en te bezoeken als C-mine. Deze hotspot van industrieel erfgoed is meer dan een herinneringsplek uit het ondergrondse verleden. Vandaag is Genk, dat door de arbeidsmigratie in één generatie tijd een bevolkingsexplosie kende van 2.000 naar meer dan 60.000 inwoners, een stad in ontwikkeling. Deze creatieve hub, zoals C-mine zich graag noemt, neemt daarbij een belangrijke plaats in.
© C-mine
Naast het mijnmuseum C-mine Expeditie is er in de zalen op de etage van het hoofdgebouw ruimte voor tijdelijke expo’s van hedendaagse kunst en fotografie en ook CIAP – Platform for Contemporary Arts en binnenkort FLACC (een werkplaats voor beeldende kunstenaars) hebben er hun plaats. Ook de LUCA School of Arts heeft er in een strakke nieuwbouw een onderkomen voor de opleidingen fotografie, audiovisuele kunsten en gamedesign. Maar dé blikvangers van het ruime plein zijn de hoge schachttorens die deze plek domineren.
Ondergrondse geschiedenis
De mijnexpeditie begin je in de grote centrale hal van het prominente Energiegebouw. Boven het onthaal zijn de voormalige compressorenzaal en het ventilatorengebouw nog geheel bewaard in de robuuste en tegelijk elegante architectuur van de belle epoque, met smeedijzeren trappen en balustrades, onverslijtbare tegelvloeren en mooie lichtinval. De oude machinezalen met elektriciteitscentrale en de ophaalmachines zijn gerestaureerd en twee nieuwe theaterzalen werden op harmonische wijze toegevoegd aan de bestaande gebouwen.
© C-mine
Maar wij dalen af, via de luchtgangen tot zes meter diepte, waar de geschiedenis van de mijnwerkers begint. Door de “witte gang” waar de mineurs nog schon aan hun shift begonnen, loop je naar de krappe liften en de gang met lichtflitsen, die een indruk geven van de talloze kleine explosies die voortdurend plaatsvonden door mijnstof dat snel ontvlamde. In de interactieve geluidscel kun je je eigen mijn-sound fabriceren door hendels, knoppen en wielen te bedienen. Oorverdovend en vaak zenuwslopend moet het voor de mijnarbeiders geweest zijn met dat voortdurende bonken, fluiten en dreunen in de smalle smerige tunnels.
In de verhalenkokers hoor je levensechte getuigenissen van mijnwerkers gecombineerd met animaties, hologrammen, decorbouw op schaal en speciale effecten. Het zijn verhalen van migratie, van kameraadschap onder kompels, gemis van familie en geliefden, hard labeur, ongezonde werkomstandigheden. Tegelijk ontroeren de verhalen van de onvergelijkbare samenhorigheid en het gemeenschapsgevoel ondergronds en in de armoedige cités waar de koolputters woonden. Het zo kenmerkende mijnwerkerssjaaltje dat zowel een praktisch nut als symbolische en sentimentele waarde heeft, speelt daarbij ook een grote rol.
© C-mine
Gastarbeiders
Na de twee wereldoorlogen volgt de zogenaamde Kolenslag: er is nood aan brandstof en energie voor de aantrekkende economie en groeiende staalindustrie. De vraag naar nieuwe werkkrachten stijgt en een bilateraal akkoord met Italië biedt soelaas: de eerste golf gastarbeiders komt naar België. Na de mijnramp in Marcinelle in 1956 bekoelt de relatie met Italië. Nieuwe mijnwerkers worden geronseld in Spanje, Griekenland, Turkije en Marokko.
In de Limburgse mijnstreek komt de wereld samen
In de Limburgse mijnstreek komt de wereld samen. Maar de steile opgang van de petroleumindustrie fnuikt het groeiverhaal van de steenkool. Vanuit een communautaire reflex uit angst voor revolte in Wallonië wordt in 1966 een Vlaamse mijn opgeofferd: Zwartberg, de modernste en productiefste mijn van België op dat moment. De klap is enorm, het verzet groot. Twee mijnwerkers komen om het leven bij de betogingen die volgen. Met het akkoord van Zwartberg keert de rust weer: de mijn sluit pas wanneer iedereen ander werk heeft.
Op 7 oktober 1966 wordt de laatste wagon kolen in Zwartberg bovengehaald, eind jaren 1980 valt ook Winterslag stil. Tussen 1987 en 1992 sluiten alle overgebleven mijnen in België. De zware klap die de sluitingen veroorzaakten mag vandaag dan grotendeels verwerkt zijn, in de oud-mijngemeenten zijn de economische gevolgen toch nog te voelen. Deze bewogen geschiedenis verweven met het dagelijkse leven van de kompels krijg je heel tastbaar te zien en te horen in een knappe animatie via een VR-bril, terwijl je in een compartimentje van een smal mijntreintje zit.
Nieuwe bestemming
Even bekomen van deze onderdompeling en dan kom je, net als de vuilgewerkte kompels vroeger, langs de “zwarte gang” weer bovengronds, blij opnieuw daglicht te zien. Wie het aandurft, kan zichzelf op het buitenplein verliezen in het indrukwekkende labyrint van roestkleurig cortenstaal, ontworpen door architectenduo Gijs Van Vaerenbergh. Met zijn symmetrie, meer dan manshoge platen in geometrische opstelling en moeilijk te ontrafelen structuur heeft het ontzagwekkende doolhof iets bevreemdends. Het herinnert tegelijk aan de akelig benauwende wirwar van tunnels in de ondergrond, maar dan in de buitenlucht. Ook buiten gaat de ondergronds begonnen zoektocht voor kinderen naar Cyriel de Krekel en zijn rol in de mijn verder.
© C-mine
Het letterlijke hoogtepunt van de expeditie is de beklimming van de authentieke schachtbok op het plein, meer dan zestigmeter hoog. Deze ingenieuze constructie bovenop de mijnschacht werd gebruikt bij het vervoer van mijnwerkers, materiaal en steenkool. De draaiende wielen met ongeveer acht meter diameter zijn uiteraard al jaren stilgelegd maar ze vormen opvallende visuele merktekens in het landschap. Een tussentijdse stop op de losvloer op vijftien meter hoogte geeft je al een ruim uitzicht op de verschillende facetten van het leven in functie van steenkoolwinning.
Na hun dienst kregen de mijnwerkers gratis melk. Die verhoogt de slijmproductie. Met zijn fluimen spuwde de mijnwerker ook het stof uit zijn luchtwegen
Het mijngebouw van Winterslag is sinds 1993 beschermd, maar de kolenwasserij, de steenbakkerij, de werkhuizen en de koeltorens zijn niet bewaard gebleven. Alle resterende beschermde monumenten op de mijnsite kregen een nieuwe bestemming. Zo heeft porseleinkunstenaar Pieter Stockmans van het magazijngebouw zijn atelier- en woonruimte gemaakt. De voormalige paardenstallen doen dienst als bedrijfsruimte en in de oude mijnburelen is C-mine Crib gevestigd, een incubator voor jonge, creatieve ondernemers. In de voormalige bad- en lampenzaal bevindt zich nu een cinemacomplex, enkele bedrijven en horeca.
Bij de aanvang van hun ‘post’ gingen de mijnwerkers hun lamp en nummer ophalen in deze lampenzaal, de ‘lampisterie’ in het mijnwerkersjargon. Aan de hand van dit nummer kon men steeds controleren wie op welk moment beneden in de mijn was. Terug bovengronds douchten de mijnwerkers in de grote badzalen. Ook de melkbar bevond zich in dit complex.
© Databank Publieke Ruimte
Wie tot in de top van de schachttoren klimt en de felle wind weerstaat, wacht een schitterend uitzicht op de groene Limburgse omgeving. Van hieruit zie je de mijncités waar de kompels met hun families woonden. En de Vennestraat, de kloppende handelsader van Genk waar alle talen en culturen (Italiaans, Pools, Turks, Grieks, Arabisch…) die hier sinds de jaren 1950 toestroomden in een bonte mix vertegenwoordigd zijn.
Verderop buiten de stad kun je noordwaarts de site van Labiomista zien liggen, op de plek van de voormalige zoo van Zwartberg. Meer naar het zuiden in de bossen ligt Bokrijk en verder aan de horizon zijn de rustende terrils van Waterschei en Beringen opmerkelijke heuvels in dit verder zo vlakke landschap. Waar smalspoorwagons vroeger de sintels en het mijnsteenafval op de groeiende steenbergen stortten, staan nu windmolens. Het verhaal van fossiele brandstoffen is duidelijk eindig, dat van steenkool zo goed als voorbij. Maar in Limburg is het diep bepalend geweest voor het landschap, de regio-ontwikkeling en niet in het minst voor de bevolking en haar identiteit. C-mine weet die herinnering toekomstgericht levendig te houden.
Website C-mine: www.c-mine.be